De rol van het RIVM betreft de vaccinatie
Zoals we weten heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een coördinerende rol in de aanpak van de coronavirus vaccinatie in Nederland. Het RIVM informeert artsen over de toediening van de vaccinatie, zorgt voor veilige opslaglocaties en distributie en ontwikkelt een landelijk registratiesysteem waarmee wordt bijgehouden wie het vaccin toegediend heeft gekregen. Het RIVM werkt hiervoor samen met landelijke vervoerders en organisaties uit de gezondheidszorg.
Op 6 januari 2021 is begonnen met het vaccineren van mensen die in de zorg werken, volgens de vaccinatiestrategie die de Rijksoverheid heeft opgesteld. Deze strategie is gebaseerd op het advies vande Gezondheidsraad, dat een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan is voor de regering en het parlement.
Vaccinatie strategie van de Rijksoverheid: wie is wanneer aan de beurt?
Wat is deze strategie van de Rijksoverheid? Het komt erop neer dat er in de eerste maanden waarin vaccinatie wordt gestart onvoldoende vaccins zullen zijn voor de gehele Nederlandse bevolking. Om te bepalen wie voorrang heeft bij toediening, adviseert de Gezondheidsraad om in te zetten op het verminderen van ernstige ziekte en sterfte. Met andere woorden: de mensen die het hoogste risico lopen op ernstige ziekte en/of sterfte krijgen voorrang.
Dat zijn 60-plussers en mensen die al andere ernstige aandoeningen hebben en hierdoor een verhoogd risico lopen. Indien deze mensen om medische redenen zelf niet gevaccineerd kunnen worden, kunnen zorgmedewerkers en mantelzorgers die voor hen een besmettingsrisico vormen worden gevaccineerd. Zorgmedewerkers met direct patiëntencontact komen ook in aanmerking voor een vaccinatie omdat zij een verhoogd risico lopen om besmet te raken.
In de bovenstaande kolom zien we verschillende doelgroepen die het vaccin op andere tijdvakken toegediend zullen krijgen. Zoals we kunnen zien krijgen zorgmedewerkers van verpleeghuizen en kleinschalige woonvormen als eerste een prik in januari. Vervolgens komen verpleeghuisbewoners en mensen met een verstandelijke beperking in een instelling aan de beurt.
Welke info is belangrijk voor de ‘kwetsbare’ groepen mensen?
Zoals we kunnen lezen uit het advies van de Gezondheidsraad zijn: mensen met een leeftijd boven de 60 jaar, mensen met ernstige aandoeningen aan hart of luchtwegen, met diabetes mellitus, met chronische nierinsufficiëntie, met een afweerstoornis of mensen behandeld met immunosuppressiva leidend tot verminderde weerstand tegen luchtweginfecties en mensen met een verstandelijke beperking wonend in instellingen de meest kwetsbare groep.
Al deze mensen zullen naar verwachting begin januari t/m februari 2021 een vaccinatie toegediend krijgen.
Werkt de vaccinatie meteen en wat is de kans op besmetting?
Het is belangrijk om te weten dat je na vaccinatie niet meteen beschermd bent. Inenting van het BionTech/Pfizer of Moderna vaccin (momenteel de enige twee vaccins die zijn goedgekeurd) begint pas met werken na een tweede dosis. Dus na de eerste inenting volgen enkele weken en dan volgt er een tweede prik. Pas een week na de tweede inenting wordt de effectiviteit van het vaccin geschat op hoger dan 90 procent.
Dit wil niet zeggen dat je in de tussentijd nog helemaal geen bescherming hebt aan de vaccinatie. Het menselijk lichaam maakt na de eerste inenting al antistoffen aan maar is nog niet optimaal beschermd. Pas na de tweede dosis is de vaccinatie het meest effectief.
Verder is het zo dat je van de coronavaccinatie niet besmet kan raken. Geen van de vaccinaties bevat namelijk het volledige virus waardoor je lichaam ook niet zelf het COVID-19-virus kan aanmaken.
Last but not least..
Het is te allen tijde belangrijk om met uw eigen huisarts te bespreken welke mogelijke gevolgen en bijwerkingen de vaccinatie voor u met zich mee kan dragen. Het is volgens het RIVM belangrijk dat zoveel mogelijk mensen in Nederland groepsimmuniteit verwerven zodat het virus niet meer om zich heen kan slaan.
Neem jij de vaccinatie? Laat het ons weten!
No responses yet